Rasstandaard (FCI)

De Parson Russell Terriër Rasstandaard

FCI-STANDAARD NO.339 / 22-06-2001 / GB

LAND VAN OORSPRONG: Groot Brittannië
DATUM PUBLICATIE VAN DE ORIGINELE GELDIGE STANDAARD: 04-06-2001
GEBRUIK: Robuuste, vasthoudende werkende terrier, met het vermogen onder de grond te werken.

CLASSIFICATIE FCI: Groep 3 Terriers
Sectie 1 Grote en middelmatige grote terriërs
Met werkproef


ALGEMEEN VOORKOMEN:
Een echte werkhond, actief en behendig, gebouwd op snelheid en uithoudingsvermogen. Moet de indruk wekken in balans en flexibel te zijn. Jachtlittekens toegestaan.

BELANGRIJKE LICHAAMSVERHOUDINGEN:
Goed in balans. De totale lengte van het lichaam iets langer dan de hoogte van de schoft tot de grond. Lengte van de neus tot de kop iets korter dan van de stop tot de achterhoofdknobbel.

GEDRAG / TEMPERAMENT:
In wezen een werkende terriër met het vermogen en de bouw om onder de grond te werken en met de hounds mee te rennen. Moedig en vriendelijk.


CWM Cadno Lion

HOOFD EN SCHEDEL:   
Schedel:  Vlak, matig breed, geleidelijk smaller wordend naar de ogen 
Stop:  Ondiep 
AANGEZICHT   
Neus:  Zwart 
Kaken en tanden:  Kaken sterk en gespierd. Tanden met een perfect, regelmatig en compleet schaargebit, d.w.z. dat de boventanden juist over de onderstanden heen sluiten en staan recht in de kaak. 
Ogen:  Amandelvormig, tamelijk diep liggend, donker met een levendige expressie 
Oren:  Klein, V-vormig, voorover vallend, dicht tegen het hoofd gedragen, de punt van het oor moet de ooghoek kunnen raken, de vouw mag niet boven de schedellijn uitkomen. oordikte middelmatig. 
NEK:  droog, gespierd, van goede lengte, geleidelijk breder wordend naar de schouders. 
LICHAAM:  Goed in balans. Gehele lengte iets langer dan hoog van schoft tot grond 
Rug:  Sterk en recht 
Lendenen:  Licht gewelfd. 
Borst:  Matig diep, mag niet onder de punt van de elleboog uitkomen, moet achter de schouders omspannen kunnen worden door handen van gemiddelde grootte. Ribbenwelving niet te sterk. 
STAART:  Sterk, recht, middelmatig hoog aangezet, hoog gedragen tijdens het gaan. gewoonlijk gecoupeerd op een lengte welke past bij het lichaam en daarbij een goed handvat biedend. (opmerking: sinds 1 september geldt in nederland een coupeerverbod) 
LEDEMATEN:   
VOORHAND:  Sterk, recht waarbij de gewrichten noch naar binnen noch naar buiten draaien. 
Schouders:  Lang en schuin, goed naar achteren liggend, schoft duidelijk belijnd. 
Ellebogen:  Dicht tegen het lichaam, vrij langs het lichaam bewegend. 
ACHTERHAND:  Sterk, gespierd met goede hoeking. 
Knie:  Goede kniehoeking. 
Hakken:  Laag, parallel, voldoende stuwing gevend. 
Voeten:  Compact met stevige voetzolen, die noch naar binnen noch naar buiten draaien. 


GANGWERK / BEWEGING: Vrij uitgrijpend, goed gecoordineerd, parallele beweging van zowel voor als achter gezien.    


HUID:  Moet dik en los zijn. 
VACHT:   
Beharing:  Van nature stug, gesloten en dicht ingeplant, ruw of glad. Buik en onderkant behaard. 
Kleur:d  Geheel wit of overheersend wit met tan, lemon of zwarte aftekeningen, of een combinatie van deze kleuren, bij voorkeur beperkt tot hoofd en/of staartaanzet. 
MAAT:  Reuen: ideale schofthoogte 36 cm (14 inch) 
  Teven: ideale schofthoogte 33 cm (13 inch) 
  2 cm naar boven of beneden is acceptabel. 


FOUTEN: Iedere afwijking van de hiervoor genoemde punten moet als fout worden beschouwd, waarvan de beoordeling in juiste verhouding tot de mate van de afwijking dient te staan.

N.B.: Reuen moeten twee normaal ontwikkelde testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.